Misvattingen

Nog al te vaak worden deze kinderen, jongeren en volwassen over dezelfde kam geschoren als de gemiddelde 'moeilijke eter'. Toch is er een wereld van verschil. Ook botsen ouders van kinderen met ARFID vaak op onbegrip. Het voeden van kinderen wordt vaak gelinkt aan competent ouderschap wat verklaart waarom de schuld in de schoenen van ouders wordt geschoven als kinderen heel selectief eten of eten weigeren. Het staat vast dat ARFID niet ontstaat vanuit de opvoeding. Meer nog een autoritaire aanpak rond eten zou ARFID alleen maar in de hand werken. Die vooroordelen en misvattingen wegwerken is cruciaal voor mensen die lijden aan ARFID alsook voor hun omgeving.

Wanneer ouders hun bezorgdheden uiten, krijgen ze vaak te horen dat: "een kind wel zal eten als het honger heeft" of " kinderen zichzelf niet zullen uithongeren". Die stelling geldt niet voor kinderen met ARFID. Wanneer een kind de hongerprikkel mist, kan dit zelf levensbedreigend zijn. Kinderen met een selectief eetpatroon ervaren ook een dermate hoge angst, dat de hongerprikkel hier niet tegenop weegt. Wanneer er enkel voedingsmiddelen zijn die ze niet durven te eten, zullen zij hun hongergevoel gewoon negeren.


ARFID staat dus niet voor: